Hoe gaat het met mediteren

Tijdens een cursusgroep werd er door de cursusleider gevraagd hoe het ging met mediteren. Toen was het even stil. Ja, toen wel. Best grappig eigenlijk vond ik. Een groep mensen op een individueel en deels gezamenlijk spirituele ontdekkingstocht zit bij elkaar en mediteert: geschuifel, ademhaling die een after-dinner-dipje doet vermoeden, slikgeluiden, een snif van een onderdrukte neusophaal, een borrelende buik en bewegende kleding, afgewisseld door geluiden in het pand. Buiten rijdt een scooter langs, als je goed luistert hoor je de trein en bij westenwind de geluiden van de spoorbomen. De bladeren die ritselen en soms de zomeravondvogelgeluiden. Wie heeft het allemaal gehoord… tijdens het mediteren…?

De reacties waren erg uiteenlopend: mediteren was een opgave, een strijd tegen de gedachten, de onrust en het komt er gewoon niet van. Voor anderen was er stilte en zij voelden verbinding met het universum. Sommigen kwamen tot 3 minuten per dag, terwijl anderen zomaar een uur in het licht hadden gezeten. Toen mij gevraagd werd naar mijn bevindingen hoorde ik mezelf zeggen dat er groepjes van seconden waren dat gedachten niet leidend waren. Ik merkte dat ik eigenlijk niet goed een antwoord had op deze vraag. Het riep juist vragen op. En daar werd ik weer onrustig van. In mijn hoofd dan. Ik zou er eens over mediteren, over dit vraagstuk. Dat leek me een goed plan. Want een antwoord op deze vraag geeft me het gevoel de boel weer onder controle te hebben. Daar houd ik doorgaans wel van. Daarvoor ga ik eigenlijk vaak ook mediteren, om de onrust weer te laten zakken en het gevoel te krijgen dat alles weer onder controle is. Maar was dat zo?

Om dat mediteren beter onder de knie te krijgen legde ik mezelf op in elk geval een half uur vol te houden. Zodra ik ging zitten, netjes rechtop zodat de energie kan stromen, startte ik met de focus op mijn ademhaling. Het gericht loslaten van de kaken, de schouders, de handen, benen, je kent het wel. Dat hielp om in het hier en nu te komen, soms ook helemaal niet. Dan stond ik opeens in de keuken om iets te pakken, zomaar vergeten dat ik van plan was te mediteren. Met het “blijven zitten” kwamen de gedachten: over de dag, over hoe ik wél had willen reageren, over waar ik niet aan toe gekomen was enzovoort. Juist de beginnende stilte leidde tot een spotlight op de gedachten. Dan volgde de strijd ertegen. Mijn oordelende criticus was in zijn nopjes en wist feilloos een oordeel te vellen over het falen van de meditatie. Vervolgens was er ook het gevoel van falen dat het de criticus toch weer was gelukt zich te melden. Wie de criticus bekritiseerde wist ik nog niet. Daar zou de volgende meditatie over kunnen gaan, toch?

Op een frisse, zonnige vrije woensdagmiddag zette ik mijn bok buiten. Ik mag graag hakken. Een stuk Iers hardsteen houdt mij al ruim een jaar bezig. Werkhandschoenen aan, bril op, beiteltje en klopper klaar. Ik begin. Het weghakken van de stukken die weg moeten gaat in het begin zonder echt naar de vorm te kijken. Na een tijdje draai ik de steen. Kloppen de verhoudingen, lopen de grote lijnen mooi door, is de vlakverdeling rustig? Zonder woorden en alleen maar kijken. Ik hak verder. Ik zie stukjes steen eraf spatten, ik ruik de zwavel uit de steen die miljoenen jaren onaangeroerd was. Ik hoor het ritme van de ijzeren klopper op de metalen beitel. Het geluid van de beitel op de steen. De wereld om me heen verdwijnt. Ik hoor alleen het getik, de steen en ik. Het is stil. 

Ik sta mezelf toe dat niet het format, de techniek, de criteria, het oordeel leidend is voor een meditatie. Soms is het stil en vallen dingen samen, ervaar ik eenheid en rust. Gevolgd door het tegengestelde. Ik weet niet waardoor het allemaal komt dat het zo blijft wisselen, maar het oordeel wordt steeds zachter. De kritiek op mezelf is minder scherp, wat minder hard. Groepjes seconden, een mooi begin.